OnderwerpenFoto AlbumsPublicaties |
Dat zij hun naam in vrede dragen...De herfst heeft zijn intrede weer gedaan. De soms striemende stormwind blaast om de hoek van het huis. Jassen worden weer dichtgeknoopt tot vlak onder de kin, terwijl de bladeren bruinig neerdwarrelen van de bomen. We zoeken behaaglijke warmte bij de open haard. En in plaats van de avond buiten door te brengen in de ondergaande zon schuilen we bij het gezellige schemerlicht bij de televisie. Het is herfst. De tijd van oogsten is voorbij. We mogen nu onze zegeningen tellen. Maar ook komt in ons het beeld van de graankorrel naar boven: van sterven om te leven, honderdvoudig misschien wel. Een voortdurende natuurlijke herhaling, een eeuwig ritme van de natuur en de tijd. Onze mijmerende gedachten worden gedragen door de herfstachtige kleuren en door een af.stervende natuur. We dwalen over het kerkhof. En door de langzaam zakkende dauw heen lezen we op de grafzerken de namen van hen, die ons hebben moeten loslaten. Hun namen staan gegraveerd in het marmer. Ze zijn elk op zich een monumentje geworden: versteend en tegelijk levend. Als we bij onze lieve doden stilstaan dan komen ze weer tot leven. We zien weer wie ze voor ons waren. Onze band met hen wordt opnieuw aangehaald. We zien wat ze voor ons deden en hoe ze probeerden ons te laten delen in hun liefde en hun vriendschap. Het koude, natte marmer met hun lieve naam er op maakt ons warm. We voelen dankbaarheid en de steen met hun naam wordt bijna een handreiking naar hen. Want de dood kan toch niet het laatste woord hebben. Dat kunnen en willen we niet geloven. Daarvoor is onze wederzijdse liefde te sterk. Maar tegelijkertijd verbeeldt de dauw op de steen ook iets van onze tranen om het gemis. Ons hart huilt nog steeds, omdat we hen met al onze liefde niet konden vasthouden. We herinneren ons hoe ze zonder afscheid te kunnen nemen van ons weg moesten gaan. Of hoe ze hebben gevochten voor hun leven, maar de strijd hebben moeten opgeven. Dwalend over het kerkhof lezen we de namen van hen, die – zo lijkt het – al zijn vergeten. Niemand die nog naar hen omkijkt. Hun namen zijn bijna onleesbaar geworden. En we weten dan misschien nog hoe ze hebben geleden onder onvrede, alsof “rusten in vrede” hen niet werd gegund. Je leest in hun groen wordende letters iets van onenigheid, die eigenlijk niet bij de dood past. Want dood vraagt om leven, om liefde, om toekomst. Het zou zo moeten zijn, dat wij hier maar zij ook daar, onze naam in vrede mogen dragen. Zo zijn wij mensen, dood en levend, toch bedoeld. En wij mogen elkaar, hier en aan de overkant, toch die vrede aanreiken! Midden in de herfst, op het feest van Allerzielen, gedenken we met name hen, die ons het afgelopen jaar zijn ontvallen. De kruisjes met hun namen: we hebben ze een ereplaats gegeven in onze kerk. Ook als geloofsgemeenschap willen we hen niet vergeten. In de viering van Allerzielen, van oudsher dé dag om onze doden te gedenken, noemen we opnieuw hun namen. We steken er een kaars bij aan en ze komen weer tot leven in onze lieve herinnering. Van ons mogen zij hun naam in vrede blijven dragen. Ze hebben het verdiend, vinden we. Meer nog: we vertrouwen erop, dat God hun naam blijft koesteren en die beitelt in het eeuwige monument van de schepping, schitterend in het licht van Zijn liefde voor elk van ons. Allerzielen: het is een dag om even stil te staan, om met verdriet en liefde tegelijk om te zien naar hen aan wie wij heel veel, zo niet alles, hebben te danken. Pastor Wim Holterman osfs. N.B. |