Onderwerpen |
Kansen, missionaire parochie gemeenschapWe zien het aantal kerkgangers kleiner worden. Het aantal priesters wordt minder. Er zijn veel vrijwilligers, maar die beginnen steeds grijzer te worden. Er komen weinig jongeren bij onder de kerkgangers en vrijwilligers. In ons bisdom kunnen we ongeveer 10% van de gedoopten onder de vrijwilligers rekenen, 20% onder de kerkgangers. Velen vragen zich bezorgd af: hoe krijgen we de jongeren in de kerk? Heeft de kerk nog wel toekomst? We zien het minder worden en toch besteden we vrijwel alle energie aan de kleiner wordende groep kerkgangers. We zijn voortdurend met elkaar bezig. Dat is belangrijk. En laten we ons wekelijks inspireren om de H. Schrift en om de viering van de Sacramenten. Maar de vraag is of dat genoeg is. Jezus heeft ons gestimuleerd om licht te zijn voor anderen, om in onze samenleving als zout of als licht te zijn. Hij heeft ons de opdracht gegeven, om het Evangelie te verkondigen aan alle volkeren. De Blijde Boodschap is niet alleen bedoeld voor die 20% kerkgangers, maar ook om de 80% die niet regelmatig in de kerk komen. Ook voor mensen in onsland, die nooit bij een kerk behoord hebben. De verrezen Heer zendt zijn leerlingen naar alle mensen. Voor het gezonden worden gebruiken we gewoonlijk het woord 'missie' in de kerk, de parochie heeft een missie, moet missionair zijn. Tot voor kort gebruikten we het woord 'missie' voor de verkondiging van het geloof in derde wereldlanden. En de Nederlandse kerk heeft veel missionarissen - mannen en vrouwen - uitgezonden. Deze missionarissen konden en kunnen rekenen op veel steun van het thuisfront. Het lijkt me tijd te worden, om het woord 'missie' ook te gebruiken voor ons eigen land: elke parochie moet missionair zijn in eigen omgeving. We mogen onze aandacht niet beperken tot de 20% kerkgangers. Ook voor die andere 80% moeten we aandacht hebben, we hebben een Blijde Boodschap voor alle mensen. Er zijn veel kansen voor parochies om missionair te zijn. Enquetes wijzen uit, dat in Nederland het aantal kerkgangers daalt, maar het aantal gelovigen stijgt. Enkele parochies in ons bisdom hebben een onderzoek gehouden onder de 80%. Het blijkt dat deze mensen niet het verlangen hebben, wekelijks in de kerk te komen. Maar ze hebben wel veel andere vragen aan de parochie, ze willen een viering bij bijzondere gelegenheden, ze willen zo maar eens een kerk binnenlopen voor een moment van stilte. Ze hebben behoefte om bezig te zijn met zinvragen: waar leef ik om? Geld alleen maakt niet gelukkig, maar maakt onswel gelukkig? Er leven zoveel vragen, dat we met Jezus kunnen zeggen: de velden staan rijp voor de oogst! Veel parochies hebben al de ervaring, dat er meer mensen komen bij bijzondere vieringen als gezinsmis of jongerenmis of op de grote feesten. Waar kerken geheel of gedeeltelijk open zijn, komen veel mensen binnen. Bij bijzondere gelegenheden als Doopsel, eerste H. Communie en Vormsel stellen de meeste ouders (ook onder die 80%) het op hoge prijs, als ze deel kunnen nemen aan enkele bezinningsavonden. De oorspronkelijk Sallandse cursus "geloven nu" mag zich in een grote belangstelling verheugen. Ook de Alpha-cursus en andere cursussen, om een eerste kennis van ons geloof over te dragen, trekken veel belangstellenden. Er zijn velen die katholiek willen worden. Er valt veel 'missiewerk' te verrichten. Het is duidelijk dat geen enkele parochie dit alIen op haar eentje kan doen. Daarom is het belangrijk, dat parochies samenwerken. Ze kunnen dan onderling bekijken, waar bij elke parochie de zwakke en sterke kanten liggen, wat elke parochie ook namens de andere zal aanpakken, wat parochies samen kunnen opzetten. Zo kunnen parochies elkaar helpen, om vitale geloofsgemeenschappen te worden met uitstralingskracht. We zijn niet alleen Christen, als we als vrijwilliger parochie-aktiviteiten verrichten. We zijn ook Christen in het gezin, in de buurt, op bet werk, onder vrienden en kennissen. Daar ontmoeten we velen, die weinig of geen band met de kerk hebben. Door ons gedrag en om onze wijze van spreken kunnen we daar zijn als licht of als zout. Lange tijd voelden velen een gene, om te laten merken dat ze katholiek waren. En men schrok ervoor terug, om het geloof ter sprake te brengen. Langzamerhand leggen katholieken hun schroom af en durven zij er weer voor uit te komen. Toch schrikken velen ervoor terug om van hun geloof te getuigen. Bij het woord 'getuigen' denkt men aan methodes van Jehova-getuigen en daar heeft men terecht een afkeer van. Maar in onderlinge gesprekken kan het voorkomen, dat men uitgepraat is over de auto, over vakanties en sport, over politiek. Er zijn gelegenheden, om over meer diepere zaken van het leven te praten. Dan is er ook ruimte om te vertellen, wat het voor jou betekent, dat je gelooft welke waarde Jezus en zijn Evangelie voor jou hebben. Vandaag wordt er in bet publiek debat veel gediscussieerd over normen en waarden. Wij kunnen inbrengen, wat voor ons als katholieken de belangrijkste waarden zijn, welke normen het algemeen welzijn dienen. Onze bisschop, Kardinaal Simonis, heeft hierover voor de Advent een mooie brief geschreven. Het is goed, om over deze brief ook onderling te praten. Dit kan ons helpen, om elders goede gesprekken te kunnen hebben. We kunnen dan een positieve invloed hebben op de publieke opinie en een heilzame betekenis hebben voor onze samenleving. |
Samen op weg naar 2010 |