Kansen voor diaconie 1

Als je in de parochie het aantal vrijwilligers bekijkt, blijkt de grote meerderheid actief in de liturgie. Een bescheiden aantal is actief op catechese-terrein. Een nog kleiner aantal is actief in de diaconie.De tijdsverdeling bij de priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers laat ongeveer dezelfde verhoudingen zien. Vrijwilligers, die in de diaconie actief zijn, klagen dat zij weinig oor vinden bij het parochiebestuur of in de liturgie. Problemen en noden in de samenleving staan niet hoog op de parochie-agenda.

Dat was voeger wel anders! Ik denk allereerst aan de duizenden religieuzen, die aanvankelijk pro Deo werkten in de ziekenzorg, in jeugdzorg en buurtwerk. Te denken valt ook aan de vele vak- en standsorganisaties. Vele daarvan hadden een parochiële afdeling, met een kapelaan als geestelijk adviseur. Er was een parochiële afdeling van de Sint Vincentiusvereniging, een parochieel armbestuur (later PCI: parochiële caritas instelling) om individuele financiële noden te lenigen. Er was gezinszorg en katholiek maatschappelijk werk. Bij priesters werd het hoog gewaardeerd als ze 'trouwe ziekenbezoekers' waren. Je kon zeggen: de parochies hadden een diaconaal gezicht. Zieken, probleemgezinnen, arbeiders en werklozen, zij voelden zich allen thuis in de kerk.

In de laatste vijftig jaar is deze situatie grondig gewijzigd. Dit hangt samen met de grote veranderingen in onze maatschappij. Veel zorgtaken werden door de overheid overgenomen. Religieuzen en vrijwilligers maakten plaats voor beroepskrachten op terreinen van zorg. De volksverzekeringen namen veel armoede weg. Met het wankelen van de katholieke zuil verdwenen de katholieke stands- en vakorganisaties met hun parochiële afdelingen. Veel noden zijn opgelost in onze verzorgingsstaat. Maar in onze dagen komt ook het einde van de verzorgingsstaat in zicht. Niet alleen omdat het onbetaalbaar wordt. Mensen krijgen steeds meer een afkeer van deze staatsbevoogding met alle bureaucratisering, die ermee samenhangt. Met krijgt een afkeer van de calculerende burger, die al of niet frauduleus zoveel mogelijk van de overheid wil plukken. Er wordt opnieuw een beroep gedaan op ieders persoonlijke verantwoordelijkheid. Ook op ieders maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Intussen zijn er vele nieuwe noden en problemen in onze samenleving opgekomen. Ik noem bijvoorbeeld de armoedeproblematiek. Ongeveer 5% van ons volk hoort tot de arme kant van Nederland. Dat betekent dat er 800.000 mensen slechts minimaal deel kunnen nemen aan het maatschappelijk leven. Onder de 'armen' kunnen we speciaal noemen:

  • de daklozen, onder wie vele psychiatrische patiënten;
  • de verslaafden aan drugs of alcohol;
  • slachtoffers van vrouwenhandel;
  • mensen die niet terecht kunnen bij de sociale dienst.

Door de internationalisering van industrie en handel zijn we ons meer bewust geworden van de samenhang van de derde-wereld problematiek met de problemen van onze westerse consumptiemaatschappij. Eén facet hiervan is bijvoorbeeld de komst van vele buitenlanders in ons land. Dat schept problemen van aanpassing en inculturatie. Een speciale probleemgroep vormen de buitenlandse vrouwen. Door de strenge immigratiewetten lopen er momenteel veel uitgeprocedeerde asielzoekers rond, zonder onderkomen of andere middelen van bestaan. Een ander facet is de zorg voor misstanden in de derde wereld, bijvoorbeeld: onderontwikkeling, ontoereikende medische voorzieningen, folteringen en onrechtmatige vrijheidsberoving.

Door de ontwikkeling van de industrie is er een grote milieuproblematiek ontstaan. Dat speelt zich af op alle terreinen. Speciaal wil ik noemen de landbouw. De verschillende crises in de veeteelt, overstromingen of droogte en de Europese regelgeving hebben vele plattelanders hun toekomstperspectief ontnomen. Hier en elders komt de vraag op: hoe kun je ethisch verantwoord ondernemen?

Op straat is er een toenemende criminaliteit. Een toename van berovingen, van diefstallen van fietsen en uit auto's. Er zijn plekken met hangjongeren, die voorbijgangers lastig vallen. Velen hebben het gevoel, dat ze in eigen buurt niet meer veilig over straat kunnen lopen.

Ik ben niet volledig. Dit summiere overzicht laat zien dat er veel te doen valt. Niet alleen door de overheid. Er zijn ook veel zogenaamde 'one-issue' groeperingen die zich met verschillende noden bezig houden. De vraag is: ligt hier ook een taak voor de kerk? Voor de parochies? En wat zouden we kunnen doen? Op deze vragen wil ik de volgende keer ingaan.