Kansen voor diaconie 2

Er is veel maatschappelijke nood, signaleerde ik in de vorige aflevering. Hebben wij als kerk, als parochie daar een boodschap aan? Of moeten wij ons maar beperken tot de zogenaamde geestelijke noden? Ons houden bij onze 'core-business': liturgie, catechese en pastoraal gesprek? Om deze vragen te beantwoorden, is het goed om te kijken naar de gedragswijze van Jezus. Hij roept ons immers op om Hem te volgen.

Jezus predikte het Rijk Gods en riep op tot bekering en geloof. Op de sabbath nam Hij deel aan de synagogedienst en Hij trad als leraar op. Hij was een rabbi met gezag. Men luisterde graag naar Hem. Ook wordt regelmatig gemeld, dat Hij de nacht doorbracht in gebed. Maar Hij is vooral op straten en pleinen of bij mensen thuis actief. Hij wordt af en toe bedolven onder het aantal zieken, dat op Hem afkwam. Hij reageerde niet: daar ben ik niet om gekomen, als een soort wonderdokter. Integendeel, Hij genas allen, Hij zag om naar ieder die uit de boot dreigde te vallen. Hij noemde zijn wonderen de tekenen. dat het Rijk Gods nabij was. Op de vraag van zijn plaatsgenoten, 'wat bezielt je eigenlijk?' geeft Jezus als antwoord, dat Hij vol is van Gods Geest, om de Blijde Boodschap te verkondigen aan de armen, om blinden te laten zien, om verlamden weer in beweging te krijgen, om bedrukten en gevangenen tot vrije mensen te maken. Hij schetst zichzelf als de samaritaan onderweg, die zich laat raken door de gewonde mens langs de weg. Voor Jezus is de diaconie geen bijverschijnsel, maar hoort ze tot de 'core-business' van zijn zending.

Zo hebben de eerste leerlingen Jezus' evangelie verstaan. Na Zijn dood en verrijzenis gingen zij door met het genezen van zieken. Van de eerste Christengemeenschap wordt gezegd, dat niemand gebrek leed, omdat alles samen gedeeld werd, zoals past onder zusters en broeders. In de eeuwen daarna zien we telkens weer opnieuw, dat vanuit de kerkgemeenschap of door individuele christenen zorg gedragen wordt voor mensen in nood. Ook onder ons worden goede initiatieven ondernomen. Maar het blijft vaak aan de marge, het heeft geen centrale aandacht in het parochieleven. Diaconie zou meer tot onze 'core-business' moeten horen. We kunnen Christus ontmoeten in woord en sacrament, maar ook in de arme; "wat u voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, dat heb je voor Mij gedaan" (Math. 25, 40).

Hoe zou dat kunnen? Allereerst is het belangrijk om naar Jezus te kijken. Hij verleende geen hulp 'uit de hoogte', maar Hij is ons nabij gekomen. Hij deelde ons menselijk leven in alle facetten. Hij wist goed te kijken en te luisteren naar de mensen, die hij ontmoette. Wij kunnen Jezus hierin volgen. Door contactpersonen, ziekenbezoekers, gastvrouwen en gastheren op de centra, kunnen we mensen nabij zijn. Kunnen we horen en zien, wat er leeft bij mensen om ons heen. We komen op het spoor van mensen en situaties, waar we 'naaste' kunnen worden.

We hoeven vaak niet vanuit de parochie initiatieven te ontwikkelen. We kunnen ons aansluiten bij al genomen initiatieven en ook mede-parochianen daartoe stimuleren. Wel kan het goed zijn om vrijwilligers uit een 'one-issue'- bewegingen af en toe te verzamelen voor onderling gesprek over onze christelijke inspiratie. Het is goed contact te hebben met instellingen van maatschappelijke zorg, met besturen en sociale diensten van de gemeente. Het is belangrijk mensen met een bepaald beroep bijeen te roepen, bijvoorbeeld landbouwers, mensen uit handel en industrie, verpleegkundigen, om samen te praten over problemen en kansen om christen te zijn op het werk. We kunnen samen met buurtwerkers en andere bewoners overleggen, wat we als parochie kunnen betekenen in de wijk, in het dorp.

In het levensnabije pastoraat zult u ook op problemen stuiten, waar door anderen nog geen aandacht wordt besteed. Dan valt te overwegen, om zelf initiatieven te nemen. Natuurlijk kunt u niet alles aanpakken. U zult samen een keuze moeten maken met als vragen: waar ligt acute nood? Wat kunnen we aan? De map, die op het dienstencentrum van ons bisdom is uitgegeven: 'ontmoetingen aan de grens' doet veel suggesties, juist op het terrein van de diaconie. Een parochie alleen kan weinig beginnen, zeker niet als het een kleine parochie betreft. We hebben weinig vrijwilligers en bovendien overstijgen de noden vaak de parochiegrenzen. Als parochies en PCI-en samenwerken in een parochieverband kunnen ze samen meer aanpakken en kunnen taken verdeeld worden. Niet elke parochie kan en hoeft alles te doen. De diaconie biedt ook veel kansen tot oecumenische samenwerking met andere kerken.

Vrijwilligers in de diaconie hebben inspiratie en toerusting nodig. Dat kan je niet van elke priester of pastoraal werker verwachten. Daarom hebben we ervoor gekozen, dat in elke pastoraal team een diaken of pastoraal werk(st)er met diaconale deskundigheid is. Ook kunnen veel parochieverbanden gebruik maken van de diensten van de onbezoldigde diakens. Deze hebben een beperkte pastoraal-theologische opleiding, maar zijn uitermate deskundig in de diaconie. Diakens en diaconale werkers kunnen naast de voortgezette vorming ook steun verwachten van de dekenale dienstverlening. Elke dekenaat zal beschikken over een dienstverlener voor diaconie en een dienstverlener voor arbeidspastoraat. Zo kunnen we elkaar inspireren en helpen om te groeien naar diaconale parochies, dienstbaar aan mensen en aan de samenleving. Alleen zó kunnen we echt volgelingen zijn van Jezus Christus, die onder ons gekomen is om te dienen.