Onderwerpen |
Andere vieringenEen vorig artikel over 'De Eucharistie op zondag' heeft veel commotie opgeroepen. Vooral de slotopmerking over woord- en communievieringen. Velen beleven dit als een miskenning van een ontwikkeling, die zij als weldadig en goed waarderen. Mijn opmerking wekte de indruk als zou ik alle deskundigheid van pastoraal werk(st)ers en toegeruste vrijwilligers buiten de deur willen zetten. Dit laatste is beslist niet het geval. Integendeel, mijn voorstel is om al die gaven en deskundigheden samen te bundelen in de ene viering van de Eucharistie, opdat deze viering hoogtepunt in de geloofsgemeenschap kan zijn. We mogen daarbij bedenken, dat heel de samengeroepen gemeenschap de Eucharistie viert. De priester heeft hierin een eigen rol, maar hij is niet de solist, die alle rollen voor zijn rekening neemt. Mijn advies om gebruik te maken van het aanbod van emeriti-priesters wordt door velen afgewezen met de tegenstelling van enerzijds een inspirerende woord- en communieviering en anderzijds Eucharistie met een seniele man, die alleen maar in staat is gebeden te prevelen, waar geen enkele inspiratie van uit gaat. Deze vergelijking klinkt beledigend voor de vele emeriti-priesters, die inspirerend voorgaan. Oudere priesters, die hiertoe niet meer in staat zijn, trekken zich veelal uit eigen beweging wel terug. Het gewraakte artikel staat in een lange reeks 'Samen op weg naar 2010'. In deze reeks wil ik aangeven, hoe we op alle terreinen van pastoraat kunnen komen tot vernieuwing, aangepast aan de nieuwe situatie waarin we ons bevinden. De rode draad door al deze artikelen heen is: door samenwerken van parochies en pastorale teams kunnen we groeien naar een pastoraat, dat meer gedragen wordt door de parochianen en dat een missionair karakter heeft. Missionair betekent onder andere dat dit pastoraat niet alleen gericht is op de regelmatige kerkgangers, maar ook op alle andere mensen. Als we kijken naar de liturgie, dan kunnen we constateren, dat er inzet is van veel vrijwilligers. Velen zijn goed toegerust en stralen inspiratie uit. Dat is een verheugende ontwikkeling. Maar de meeste energie richt zich op de 20% regelmatige kerkgangers. En voor die kerkgangers hebben we maar één soort viering: de Eucharistie, of een viering die er zo veel mogelijk op lijkt. Het is u duidelijk, dat ik de Eucharistie zeer hoog heb. En toch leg ik de vraag voor: is dat niet armoedig? Heeft onze kerkgemeenschap niet veel meer mogelijkheden van viering en gebed? Anderssoortige vieringen kunnen een verrijking zijn voor de regelmatige kerkgangers en vrijwilligers maar daarmee kunnen we ook anderen bereiken. Om nieuwe vormen te ontwikkelen, is er tijd en energie nodig. En we zijn al zo druk met de liturgie! De enige weg lijkt me, om in te krimpen op het bestaande aanbod. In het artikel over de Eucharistie op zondag heb ik willen aangeven, dat deze inkrimping niet ten koste hoeft te gaan van de kwaliteit van de vieringen. Met deze inkrimping ontstaat er ruimte en tijd, om andere vieringen te houden. De komende keren wil ik enkele mogelijkheden noemen. De ene keer zal het accent meer liggen op eigen verrijking, een andere keer ligt de aandacht meer op het bereiken van buitenstaanders. Zo heb ik in het artikel over het sterven van een christen een pleidooi gehouden, om de viering van de uitvaart meer te richten op de vele aanwezigen, die vreemd staan tegenover kerk en Eucharistie. Dit keer wil ik wijzen op de mogelijkheid van het Getijdengebed. In de eerste eeuwen van de kerk kwamen christenen 's morgens en 's avonds samen om het kerkelijk ochtendgebed en het avondgebed te bidden: de lauden en de vespers. Geleidelijk aan is dit getijdengebed geworden tot een praktijk voor priesters en religieuzen. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft een pleidooi gehouden, om het getijdengebed weer tot gebed voor alle gelovigen te laten worden. In andere landen is het getijdengebed op veel plaatsen ingevoerd. Ook onder ons zijn er al parochies waar kleine groepen 's morgens en of 's avonds bijeen komen, om samen de lauden of de vespers te bidden. Als er meerdere werkgroepen in het parochiecentrum samen komen, zou men een kwartier eerder samen het getijdengebed kunnen bidden. Ik ken een oecumenisch centrum, waar men de avond afsluit met een gezamenlijk gebed van al de aanwezige groepen. Het zou mooi zijn, als er in elk parochieverband één kerkcentrum zou zijn, waar op zaterdag of zondag de plechtige vespers met schola of cantorij gevierd wordt, zoals we dit in de Anglicaanse traditie kennen. Je kunt ook denken aan meer plechtige vieringen in de sterke tijden van Advent en Veertigdagentijd. Dit kan uitstekend in oecumenisch verband gebeuren. Het zal een weldaad zijn als de psalmen weer het gebed van alle gelovigen worden. Het zijn geen elitaire gebeden, maar ze zijn ontstaan in het gelovige volk en eeuwenlang door het Godsvolk gebeden. Psalmen zijn moeilijk, zeker voor beginnelingen. Maar dit 'moeilijke' hoort ook bij dit gebed. Bidden is niet alleen uiten wat men op het hart heeft, maar ook luisteren naar God. En dat is heel moeilijk: luisteren naar God. De psalmwoorden kunnen ons optrekken, dat wil zeggen uit ons vertrouwde wereldje halen en ons brengen op het niveau van God. Het psalmgebed kan voor ons worden tot een leerschool van gebed. En we zijn hierin nooit uitgeleerd. Met de eerste leerlingen moeten we telkens blijven zeggen: Heer, leer ons bidden. Het is als het gebed, dat Jezus ons aan het leren is, het Onze Vader. We bidden het dagelijks en we zijn er vertrouwd mee. We kennen het uit ons hoofd en toch: de woorden van het Onze Vader hebben meer inhoud dan wij bevatten kunnen. De woorden van het Onze Vader kunnen ons telkens weer boven onszelf uitheffen tot het niveau van kinderen Gods. |
Samen op weg naar 2010 |