Onderwerpen |
Inleiding
"Heer, geef dat uw dienaren in alle vrijmoedigheid uw woord verkondigen, en laat door het uitstrekken van uw hand genezingen en tekenen en wonderen geschieden door de naam van uw heilige knecht Jezus." Na hun gebed beefde de plaats waar zij bijeen waren en werden ze allen vervuld van de heilige Geest en verkondigden met vrijmoedigheid het woord van God. De grote groep gelovigen was één van hart en ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde; integendeel, alles stond ter beschikking van de gemeenschap. Met grote kracht legden de apostelen getuigenis af van de opstanding van de Heer Jezus, en zij werden allen rijkelijk begunstigd. Er was immers niemand onder hen die gebrek leed, want allen die grond of huizen bezaten verkochten hun bezit, gingen met de opbrengst naar de apostelen, en legden die aan hun voeten. Daarvan werd uitgedeeld aan een ieder, al naar gelang hij nodig had". (Handelingen 4, 29-35)
Met enkele zinnen schetst Lucas een beeld van de eerste plaatselijke geloofsgemeenschap in Jeruzalem. Het is een biddende gemeenschap: de plaats waar ze bijeen waren beefde er van! Allen zijn vervuld van de heilige Geest. In alle vrijmoedigheid getuigen ze van het woord van God. Ze zijn één van hart en ziel. Ze delen alles gemeenschappelijk. De apostelen d.w.z. de gezondenen door de Heer hebben een bijzondere Geestkracht. Zij getuigen dat de Heer Jezus is opgestaan. Dat de Heer verrezen is en leeft wordt zichtbaar door genezingen en tekenen en wonderen. Dit alles geschiedt immers door de naam, door de kracht van Jezus, de heilige Dienaar Gods. We zien een gemeenschap van mensen, die deel heeft aan de gemeenschap van Vader, Zoon en heilige Geest.
Dit beeld van de eerste geloofsgemeenschap is een inspirerend voorbeeld voor iedere plaatselijke geloofsgemeenschap in elke tijd weer opnieuw. Inspirerend en tegelijk een spiegel en toetssteen. Het laat zien, wat we verlangen, waar we heen willen. Het laat ook zien, waarin we nog tekort schieten. Dit geldt voor onze voorouders, die leefden in hechte parochiegemeenschappen. Het geldt voor ons, die vandaag en morgen gestalte willen geven aan vitale parochiegemeenschappen.
Vanaf het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 hebben onze voorouders opnieuw parochies gevormd met de geloofsgemeenschap in Jeruzalem als model en als toets voor ogen. In de eerste 100 jaar waren die parochies veelal hechte gemeenschappen. Er was eenheid in geloof en geloofsbeleving met neiging naar uniformiteit. Men deed veel gemeenschappelijk in kerkgang en gebed. De kerken waren 's zondags overvol en er was een wijds scala van gezamenlijke gebedspraktijken. Ook in het maatschappelijk leven was bijna alles gemeenschappelijk met eigen scholen, eigen jeugdverenigingen, eigen maatschappelijke organisaties, eigen ziekenhuizen, enz. Katholieken vormden samen een sterke zuil. De kerk had een integrerende functie voor heel het leven. Zoals de kerktorens het dorps- of stadsgezicht beheersten.
In dit parochieleven had het apostolisch ambt een dominante plaats. Al het pastorale werk werd in feite door priesters gedaan. Leken waren actief in onderwijs en jeugdwerk, in verenigingen en allerlei diaconale projecten. Maar in het pastoraat waren vrijwel uitsluitend priesters actief: in het voorgaan in het gebed en in de viering van de sacramenten. Men sprak van de priesters als de bedienaars van de sacramenten, de "gewone" gelovigen waren de ontvangers van de sacramenten. Priesters waren vooral subject, de anderen object van zielzorg. Priesters verzorgden de verkondiging en de catechese, priesters verzorgden de persoonlijke contacten in jaarlijks huisbezoek, ziekenbezoek en aanwezigheid bij belangrijke gebeurtenissen. Leken beperkten het getuigenis afleggen tot het goed voorbeeld geven aan hun kinderen. Verder tot morele en financiële steun aan de missionarissen in de "missielanden".
|
Naar missionaire geloofsgemeenschappen |