De laatste 50 jaar.

Na de viering van "100 jaar kromstaf" in 1953 zien we dit parochiemodel geleidelijk aan zijn kracht verliezen. Elk jaar verminderde het aantal kerkgangers en het aantal priesters en religieuzen. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie werden steeds meer leken als vrijwilligers actief in het parochieleven. Maar zij worden geleidelijk minder in aantal en bovendien grijzer; en ook zij ervaren dat het alsmaar minder wordt, hoe hard ze ook ploeteren. Er kwamen pastoraal werkers en werksters; later diakens, onbezoldigden en anderen als pastorale beroepskracht. Maar zij konden het verminderen van het aantal priesters niet compenseren. Bovendien werden ze vaak in de opengevallen priestervacatures geplaatst. Ze werden min of meer als vervangers van priesters beleefd en de gelovigen verwachtten dikwijls van hen priesterlijke bedieningen. Als niet-priesters konden zij er niet aan voldoen of ze kwamen tot grens overschrijdend gedrag. Het werd een bron van pijnlijke conflicten.

Zo kenmerkten de laatste vijftig jaren zich als een periode van veel onenigheid en polarisatie, van vermindering in alles, van verlies aan maatschappelijke relevantie. We spreken van een ernstige crisis. Velen vragen zich wanhopig af: heeft de kerk nog wel toekomst? Waar loopt het op uit? Op deze angstige vragen zeggen wij vol hoop en vertrouwen: ja, er is toekomst voor geloof en kerk. De genoemde negatieve verschijnselen zijn tekenen, dat het oude parochiemodel niet meer voldoende werkt.

Maar daarnaast zien we ook tekenen van hoop en van nieuw leven. Er zijn kansen voor vernieuwing van het parochiepastoraat. Als we goed kijken naar onze situatie, dan zien we niet alleen verlies, maar ook veel kansen om op nieuwe wijze geloofsgemeenschap te worden. De winter gaat voorbij, de lente is al begonnen. Of met het woord van Jesaja:

"Gedenk niet langer wat vroeger gebeurd is
en geef niet al uw aandacht aan wat eens is geschied;
Zie, Ik ga iets nieuws maken,
het is al aan het kiemen, weet u dat niet?"
Jesaja 43, 18-19.

In de laatste 50 jaren is er in onze maatschappij veel veranderd. Zonder een waarde-oordeel uit te spreken geven we in het kort enkele facetten:

  • Door de ontwikkeling van de techniek lijkt de wereld en het menselijk leven "maakbaar" geworden. Daarmee heeft het geloven in God zijn vanzelfsprekendheid verloren.
  • Door de ontwikkeling van communicatietechnieken is onze leefwereld steeds groter geworden. Door telecommunicatie hebben we direct contact met heel de wereld. Door snelle vervoersmiddelen kunnen we ook persoonlijk overal ter wereld komen. We spreken van "global village".
  • De media spelen een steeds grotere rol in de vorming van de publieke opinie.
  • Speelde het leven zich vroeger op een beperkt terrein af, nu valt ons leven uiteen in fragmenten. Voor wonen, werken, sport en ontspanning, familie en vrienden hebben we alle verschillende plaatsen, vaak op grote afstand van elkaar.
  • Voor alle levensterreinen is de individuele mens niet meer aangewezen op een besloten gemeenschap, maar hij kan en moet keuzes maken. Het individu heeft wel behoefte aan gemeenschap. Maar voor elke activiteit kan hij zich een eigen gemeenschap kiezen.
  • De keuzemogelijkheid geldt tevens voor zingevingsvragen. We zien momenteel een herleving van religieuze behoefte. Maar ook voor deze behoefte-bevrediging is er keuze op een ruime relimarkt van godsdiensten, levensbeschouwingen en meditatietechnieken.